Vind jezelf en accepteer je emotie

In 1954 landt Willem met zijn ouders op Schiphol in Nederland. Twee jaar daarvoor is hij geboren in Jakarta. De bagage komt later met het schip “De Oranje” na. Willem komt uit een plantage-familie.
Een ondernemende autodidact
Zijn opa is autodidact die met branie en flair een suikerrietplantage leidt. Het is een ondernemende vrijbuiter, een goed organisator en een harde werker. Willem kende zijn opa goed: “Hij heeft tot ver na zijn zeventigste verjaardag gewerkt. Als kunstliefhebber verzamelde hij door de jaren heen een grote collectie. Deze werd later door Soekarno in bewaring genomen, dus geconfiskeerd.”
Tarzan
Op die plantage in Purwokerto wordt de vader van Willem uit twee Nederlandse ouders geboren. Het leven op de plantage kent weinig regels en zijn vader groeit op als een jonge tarzan. Willem: “Als je het zo hoort klinkt het vrij romantisch, maar ik zie het vooral als een zakelijke activiteit.”
Studeren in Nederland
Net voor de tweede wereldoorlog vertrekt de vader naar Nederland om in Wageningen Tropische Landbouwkunde te studeren. In bezet Nederland rekt hij die studie zo lang mogelijk, om aan dwangarbeid in Duitsland te ontkomen. Na de oorlog gaat hij direct weer terug naar Indië.
Opa in een Japans kamp
Onder de andere zon beleeft opa de oorlog in een wreed kamp en maakt daar zelf gruwelijke dingen mee. Hij wordt met onthoofding bedreigd en diverse keren zwaar mishandeld, waarbij zijn rechterhand verbrijzeld wordt. Willem kent de details niet, want over die oorlog wordt niet direct gesproken: “Hij had diverse littekens en als ik hem daar naar vroeg dan deed hij er erg luchtig over.”
Opa weet te overleven door in het kamp een fabriekje op te richten waar ze van afgedankt metaal scheermesjes maakten. Willem: “Zo maakte hij zich nuttig voor de bezetter en gedoogden ze hem. Zijn flair deed waarschijnlijk de rest.”
Moeder door Japanners aan het werk gezet
Ook de moeder van Willem krijgt met de Japanners te maken. Ze gaat op haar 15e met haar ouders naar Nederlands-Indië en komt daar in 1937 aan. Ze krijgt een baan bij de Raad van Indonesië, maar wordt na de Japanse bezetting opgezadeld met administratieve taken. Haar Indische opa en oma maken dat ze niet volledig wit is en daarom mag ze met haar moeder in een huis wonen. Ze maakt mee hoe wreed de Japanners omgaan met de lokale bevolking en vooral met de Europeanen. Willem: “Mijn moeder heeft daar nooit over willen praten, dus veel weet ik niet. En wat ze me dan verteld heeft, komt niet helemaal overeen met wat mijn zus weet.”
Verbondenheid met Indonesië
Na de oorlog wonen ze tot 1954 in Indonesië. Zijn vader heeft zich altijd enorm verbonden gevoeld met de Javanen, aldus Willem: “Hij leefde tussen de beide culturen en had vrienden van alle rangen en standen. Hij maakte geen onderscheid en had weinig waardeoordelen over mensen.“
Ook Willem voelt zich erg verbonden met Indonesië en kan ontroerd raken als het erover gaat. Hij schaamt zich niet voor wat daar gebeurd is, maar vindt het wel beschamend: “We hebben hier veel welvaart te danken aan wat we daar hebben weggehaald, zonder dat we daar heel veel voor hebben teruggegeven.”
Help eerst jezelf
Van zijn vader heeft hij vooral het respect voor de ander geleerd, ook als die zich niet zo gedraagt als jij denkt dat het zou moeten. Willem: “Heb onvoorwaardelijk respect als basis. Niet omdat je er iets voor terug wil, maar omdat je voelt dat het zo hoort. Mensen passen zich in eerste instantie vaak aan de omgeving aan en gaan daarna bezig met zichzelf. Dat is de verkeerde volgorde. Je moet eerst jezelf vinden, voordat je de wereld mooier kunt maken.”