Familie is alles

Jublina wordt in 1929 geboren op Tanimbar, een eiland in de Zuid-Molukken zo’n beetje tegen de Australische kust aan, waardoor de Japanners het in de tweede wereldoorlog niet kunnen bezetten. Het eiland wordt zo’n 100 jaar geleden al wel bezocht door missionarissen en zendelingen. Eén daarvan is de vader van haar man die zo het Christendom van Ambon naar Kampong Walerang op Tanimbar brengt.
Het einde van de tweede wereldoorlog
Na de tweede wereldoorlog komt een deel van de Indonesische bevolking in opstand als reactie wordt het Koninklijk Nederlands-Indies Leger ingezet waar veel Molukkers in dienen. Die oorlog duurt tot 1949 en wordt militair door Nederland gewonnen, maar politiek verloren. De Nederlanders moeten weg en het KNIL wordt ontbonden.
Molukkers moeten kiezen of delen
Duizenden Molukse soldaten krijgen de keuze: mee naar Nederland of in dienst treden van het Indonesische leger. 4000 Molukse KNIL-soldaten kiezen ervoor om met vrouw en kinderen naar Nederland af te reizen en daar te hopen op die eigen Molukse staat waar de Nederlandse regering zich hard voor zou maken. In totaal komen 12.000 Molukse mensen in 1951 naar dat stukje Nederland aan de Noordzee.
Aankomst in Rotterdam
Ook Jublina komt zo met haar man en kinderen aan in Rotterdam, op 5 juni. Zoon Mick staat zijn moeder in het interview bij en vertelt: “Ik ben onlangs nog naar de kade geweest waar we aan zijn gekomen: mijn vader, moeder mijn 3 jarige zus en ik, jonger dan één. Op die plek dacht ik terug aan hoe ze hier naar binnen zijn gekomen en die trap af moeten zijn geklommen. Toen kwamen nog de tranen.”
Je familie bijna nooit meer zien
Jublina geeft zelf aan dat ze via een moeilijke overgangsfase langs allerlei kampen moest wennen, maar het daarna uiteindelijk wel prettig vond. Als we doorvragen blijkt het toch iets anders in elkaar te zitten, want ze moest een groot deel van haar familie op de Molukken achterlaten. Het zou 30-35 jaar duren voordat ze die weer zou zien en die heeft ze al die tijd ontzettend gemist.
Van kamp naar kamp
Na de boot komen ze terecht in Kamp Vught. Mick: ‘Daar hebben we niet lang gewoond, want mijn vader had een nicht in Kamp Westerbork en die was heel zwaar ziek. Mijn vader wilde daarbij zijn en daarom verhuisden we na drie maanden naar Kamp Westerbork.”
In een barak in Westerbork kreeg Jublina haar derde kind, een zoon. Binnen een jaar verhuisden ze naar Kamp Eerde in Ommen, waar de rest van de kinderen werd geboren. Inmiddels is ze weduwe en woont ze in Zwolle, naast haar zoon Mick.
Thuis is waar je familie woont
Samen met haar man is ze sinds de jaren ’80 nog twaalf keer terug geweest naar de Molukken en daarna regelmatig met kinderen. Op de vraag of ze permanent terug zou willen antwoordt ze resoluut: “Nee, alleen op vakantie.”
De reden voor die keuze is haar familie, want inmiddels heeft ze in Nederland naast haar eigen kinderen en aanhang ook 37 kleinkinderen en 44 achterkleinkinderen die allemaal willen komen eten. Om te voorkomen dat iedereen tegelijk komt heeft ze een heuse bezoekersregeling die prominent op de koelkast hangt. Uitzonderingen zijn familiedagen die ergens gevierd worden. Ze straalt: “Dan zijn we met 137 mensen .”