Een vurige baan

Gerrit
Gerrit

De familie Ter haar woont met 9 kinderen in een klein huis in een arbeidersbuurt in Zwolle, als de Duitsers Nederland binnenvallen. Broer Johan raakt in gevangenschap en maakt de grote Engelse bombardementen op Hamburg mee. Hij heeft brandwonden over het hele lichaam. Na de bevrijding moet hij via Oost-Groningen naar Zwolle lopen. Hij komt volledig getraumatiseerd thuis. Gerrit is dan 5 jaar oud. 

Wederopbouw 

Na de oorlog moet Nederland worden herbouwd. De schouders moeten eronder. Dat geldt ook voor de kolonie onder de andere zon. 

Broer Henk ter Haar wordt opgeroepen voor het leger en uitgezonden naar Nederlands-Indië. Iedereen is enthousiast en broer Henk ziet het als een groot avontuur, want hij gaat daar het land opbouwen en mensen helpen. Ze zijn trots op Henk. Gerrit: “Niemand was zich bewust van het gevaar. Zelfs niet nadat ze de ellende van de oorlog in Europa vol hadden meegemaakt, met een zoon die ternauwernood een bombardement heeft overleefd.”

Naar de Oost

Het vertrek van zijn broer heeft als bijkomend voordeel dat er ruimte ontstaat, niet onbelangrijk in een klein huis waar een groot gezin met opgroeiende kinderen woont: “We waren blij als een zus ging trouwen en dus het huis uit ging. Twee broers zaten al bij de grote vaart en nu Henk dus naar Nederlands-Indië.”

Communicatie met het front

De dienstplicht van broer Henk brengt de tropen bij de familie Ter Haar binnen. Gerrit: “Op school leerden we de namen van de belangrijkste eilanden en de ligging, maar meer ook niet. Nu gingen we polygoon-journaals in de bioscoop bekijken en luisterden we met andere oren naar de radio.”

De communicatie met Henk in den verre verloopt via de post. Gerrit: “Regelmatig kwam er een brief en dan schreven we terug. Iedereen mocht dan een paar regels op zo’n luchtpostvel schrijven. Ook zaten we met de hele familie te luisteren naar de berichten uit Nederlands-Indië en hoopten we dat Henk in een reportage zou zitten.”

Een dienstongeluk

Bijna twee jaar later, tussen Kerst en Oud en Nieuw, slaat het onheil toe als Henk als vrijwilliger meegaat op een bevoorradingsmissie. Ze halen bevroren ribben en munitie op bij het depot en rijden naar een stelling in de buurt van Malang. Een generator op de kar achter de jeep houdt het vlees diep gevroren. Langs de weg dreigen hinderlagen, bermbommen en landmijnen, maar Henk en zijn maten zitten er al twee jaar, dus weten wat ze kunnen verwachten. 

Zonder problemen bereiken ze de post en daar worden de spullen snel uitgelaten. Als ze weg willen rijden, vragen de soldaten hulp bij het uitbenen van de ribben. Henk pakt een vleesbijl en begint de bevroren ribben los te slaan. Bij één uithaal slaat hij door de ribben heen en eindigt de bijl in zijn lies, met een slagaderlijke bloeding als gevolg.

In Nederland krijgt de familie Ter Haar het bericht dat hun zoon zwaargewond in een ziekenhuis in Soerabaja ligt. De familie heeft het er moeilijk mee: “Mijn moeder was op van de zenuwen.” Henk overleeft het niet en overlijdt om middernacht tussen 31 december 1948 en 1 januari 1949 

De familie rouwt

Voor de ramen wordt een wit laken gespannen als teken van rouw. Het betekent dat je de familie niet lastig moet vallen. Gerrit: “Het was één grote brok ellende en het heeft jaren geduurd voordat we ermee om konden gaan.”

Vier weken later komt de legerkist van zijn broer thuis. Gerrit kijkt naar de salontafel, waar hij voor dit gesprek een aantal spullen uit die kist heeft neergezet: “Het was fijn om die kist met spullen te hebben. Mijn zussen haalden zijn kleren eruit, voelden het en roken eraan.” 

Onrecht

Behalve een officiële brief die het overlijden bevestigt, blijft de overheid stil. Gerrit is daar nog verbolgen over: “Niets hoorden we van ze, helemaal niets.” Henk ligt begraven op de erebegraafplaats Kembang Kuning (Gele Bloem) bij Soerabaja in Indonesië. 

Gerrit maakt dan onbewust een keuze om een deel van zijn leven te wijden aan de erkenning van het leed dat is aangedaan aan de Indiërs, de Molukkers en de Veteranen. Hij schrijft er twee boeken over en helpt het ‘Indië- en Nieuw-Guinea Monument’ in Zwolle oprichten. Daar wordt ieder jaar op 15 augustus stilgestaan bij de slachtoffers in Zuidoost Azië tussen 1941 en 1962. Gerrit vindt die herdenking belangrijk: “Wat we in die jaren deden is voor een deel een zwarte bladzijde in onze geschiedenis en die mogen we niet vergeten. Daar moeten we niet argeloos overheen bladeren, want dan leren we er niet van. We moeten er bewust bij stilstaan, want alleen dan kun loskomen van die geschiedenis.” 

Haarlok

In de spullen die Gerrit ruim tien jaar geleden ophaalt bij broers en zusters vindt hij een brief van begin 1949 uit het ziekenhuis van Soerabaja. Die brief is geschreven door een verpleegster die Henk de laatste dagen meemaakte. Ze beschrijft hoe het stervensproces is gegaan en hoe moe en uitgeput Henk was. “Ik ga maar”, had hij gezegd, waarna hij overleed. En ze schrijft dat ze er een cadeautje bij doet. 

Gerrit is emotioneel als hij erover vertelt: “Die brief hadden mijn ouders natuurlijk gelezen en gelijk opgeborgen. Maar er zat een strookje luchtpostpapier in, opgerold. Ik rolde het af en er viel een pluk haar van mijn broer uit. Het was inmiddels 60 jaar geleden, maar je kunt je vast voorstellen wat er door me heen ging.”

Henk even heel dichtbij

Zijn broers zaten bij de grote vaart en bezochten het graf als ze in de haven waren en ook Gerrit is er geweest, in 2011 en 2015: “Daar sta je dan, in een land ver weg bij het graf van je broer. We zaten later op een balkon van het hotel en alles was stil en het was pik-donker, toen plots een vallende ster aan de hemel zijn vurige baan trok. Dat bracht Henk heel dichtbij.”

Pak het geluk nu het kan

Gerrit is inmiddels 81 en nog altijd scherp van geest en zorgvuldig in de formulering. Als we hem vragen naar een advies voor de toekomst dan denkt hij even na: “Wees gelukkig in het nu, want je weet niet wat komt. En wat geweest is, dat ligt achter je. Probeer dat geluk nu te pakken.”