Samarang

Celine
Celine

Haar opa en oma komen in 1948 naar Nederland. Haar Nederlandse Opa heeft de oorlog dan als dwangarbeider bij de Birma-spoorlijn doorgemaakt. Dat achtervolgt hem de rest van zijn leven. Haar Indische Oma blijft buiten de kampen, ondanks haar Nederlandse opvoeding. Als ze naar Nederland komen is oma in verwachting van haar eerste kind. 

Oma praat niet over vroeger

Céline heeft haar opa niet gekend, maar haar oma des te beter. Céline: “Oma was een echte Indonesische vrouw. Ze zag er Indonesisch uit en bij haar thuis rook het altijd naar eten.” Haar oma sprak niet over de oorlog en dus deed Céline dat ook niet. 

Pijn bij het bezoek aan de Birma-spoorlijn

De tweede wereldoorlog en de dekolonisatie-oorlog spelen daarom voor Céline lang geen rol, ondanks dat haar moeder er wel mee bezig is. Toch reist ze een keer met haar moeder en zussen naar Thailand en reist ze via de Birma-spoorlijn naar het museum. 

Daar ziet ze een foto van haar opa en pas dan realiseert ze zich hij enorm geleden moet hebben voor het aanleggen van de rails waar zij zojuist over gereisd heeft. Dat doet haar ontzettend veel pijn. 

Oma’s geboorteplaats trekt

Céline is weleens op Bali geweest, maar heeft het echte Indonesië nog nooit gezien en dat trekt wel. Ze wil graag een keer naar Samarang, de geboorteplaats van haar oma. Daar heeft ze weleens met oma over gesproken en die raadde het toen af, want het is niet meer wat het vroeger was. Toch blijft die geboorteplaats trekken aldus Céline: “Het is de plaats waar mijn oma is opgegroeid en dat is een deel van mijn herkomst.”